Lucienne is 54 als zij in december 2017 voor de tweede keer een burn-out krijgt. Anders dan haar eerste burn-out is deze tweede keer privé gerelateerd. Voorafgaand aan haar burn-out maakt Lucienne een aantal grote life-events mee. In plaats van dat zij rust neemt en bij alles wat gebeurt stil staat om dit te verwerken, komt zij in een regelmodus. “Door blijven gaan en blijven werken gaf mij houvast. Het gaf mij het gevoel nog iets te kunnen. Rust nemen was mijn grootste uitdaging”.
Haar eerste burn-out was vooral werk gerelateerd. Het bedrijf waarvoor Lucienne werkte veranderde van eigenaar waardoor veel mis ging. Het werd een zooitje. Er zat duidelijk een faillissement aan te komen. Hierdoor werd veel van het personeel verwacht. Daarbij liet haar toenmalige nieuwe baas duidelijk twee gezichten zien. Een goede en een slechte kant. Dit maakte werken met hem enorm belastend.
Lucienne herinnert zich bewust dat het goed mis was toen zij dingen moest doen waar zij niet achter stond. Gewetenswroeging speelde parten en zorgen er uiteindelijk voor dat zij uitviel.
Bij de haptonoom
Tijdens haar eerste burn-out heeft zij een haptonoom bezocht. Een oefening die haar bij is gebleven is dat zij aan de ene kant van de ruimte stond en de haptonoom aan de andere kant.
“De haptonoom vroeg mij naar haar toe te lopen en te stoppen als het onprettig voelde om dichterbij te komen. Op een gegeven moment voelde ik dat ik wilde stoppen, toch liep ik door. Zij vertelde dat ze mij had zien haperen. Ik was toch doorgelopen, wat hoort bij typisch please gedrag. Dit is echt een eye-opener geweest. Ik heb sowieso veel aan de gesprekken en de oefeningen gehad”.
Echtscheiding en regelmodus
Zo’n drie jaar voor haar tweede burn-out werd Lucienne geconfronteerd met een echtscheiding. Vanaf het moment dat haar ex op een vrijdagavond vertrok, kwam zij in een regelmodus. Er moesten nu eenmaal veel dingen gebeuren zoals de verkoop en het opruimen van het huis. “Ik ging maar door, want rust nemen is eng”, vertelt Lucienne, “Dan ga je nadenken en dat wilde ik niet”.
“Ook ging het niet goed met mijn jongste zoon. Die appte mij op een nacht dat hij het allemaal niet meer wist. Ik heb toen met mijn ex gebeld met de vraag wat nu?”
Die ochtend wist ze dat het goed fout zat. Lucienne had al vaker de gedachte “ik kan niet meer, ik moet terug naar huis” op het moment dat ze naar haar werk reed. Toch reed ze altijd door. “Die ochtend kon ik geen beslissingen meer maken, het lukte gewoon niet meer. Ik heb toen mijn regiomanager geappt dat ik zou bellen. Tijdens dit telefoongesprek gaf ik aan die middag er wel weer te zijn. Er stonden immers nog functionerings- en sollicitatiegesprekken op mijn agenda”.
“Mijn werk was mijn houvast. Het gaf mij nog het gevoel iets te kunnen, want gevoelsmatig kon ik niets meer”.
“Blijf maar thuis”, gaf de regiomanager toen aan, “in ieder geval tot na je vakantie”. Lucienne had al een vakantie gepland om te verhuizen naar haar nieuwe woning. “Dat is ook gewoon doorgegaan, het moest wel”. Lucienne bleef de intentie houden dat ze na haar vakantie weer terug zou gaan naar de werkvloer. Maar dat ging gewoonweg niet. Ze snapt achteraf ook niet hoe ze haar verhuizing is doorgekomen.
En dan zit Lucienne thuis, opgebrand.
Door haar eerste burn-out weet Lucienne wat zij nodig heeft. Zij wil graag een multidisciplinaire vorm van therapie, dus aan de slag met het hoofd én met het lijf. Zij wil versneld een bedrijfsarts spreken. Deze gaf aan dat ze maar moest gaan wandelen. Net als de bedrijfsarts tijdens haar eerste burn-out. Dat wil Lucienne juíst niet. Nadat er van alles mis gaat bij de arbodienstverlener, krijgt zij via een casemanager waar zij vertrouwen in heeft een goede arbo-arts.
Deze arts is een eigenlijk al met pensioen, maar verricht nog wat werkzaamheden binnen de arbodienstverlening. Gepokt en gemazeld als hij was door zijn werkend leven, remt hij Lucienne op een directieve manier af. Een multidisciplinaire vorm van therapie lijkt hem veel te zwaar geschut. “Zoek maar een goede psycholoog”, zei hij. Dit heeft zij toen gedaan. Daarnaast meldt zij zich aan voor een speciaal programma bij een fysiotherapiepraktijk.
Sporten en steun
Lucienne vertelt dat ze veel heeft gehad aan dit “begeleid”- sporten programma. Ook de steun van haar werkgever heeft haar geholpen bij haar herstel. “Ik werd niet gepusht en tijdens mijn re-integratie kreeg ik veel ruimte en mogelijkheden”. Het traject bij de psycholoog heeft haar tot zekere hoogte geholpen. Op een gegeven moment zat zij niet meer op één lijn met de psycholoog. “Misschien kwam ik daar te lang of waren de rollen niet meer duidelijk”, speculeert Lucienne. De gesprekken werkten in ieder geval niet meer voor haar.
“Echt rust nemen was mijn grootste uitdaging, want je kunt er maar druk mee zijn. Ik was heel druk met uitrusten. Ik heb echt mijn energie moeten leren managen”.
Binnen haar persoonlijk leven heeft zij veel steun gehad van een paar goede vrienden. “Veel praten, een arm om je heen en aandacht, dat hielp mij”, vertelt Lucienne, “Wel was ik teleurgesteld in sommige mensen. Het is cliché, maar in slechte tijden leer je je echte vrienden kennen. Een ondersteunend netwerk is belangrijk. Een simpel, maar oprecht “Hoe is het met je?”, geeft ruimte om je echte verhaal te vertellen. Maar ja, soms verwacht je teveel en dan word je teleurgesteld”.
Ondanks dat haar 3 zoons heel dicht bij haar staan, heeft zij hen uit de wind gehouden. “Ik wilde mijn pijn niet meegeven aan hen”.
Lucienne geeft eerlijk aan dat zij geneigd is om niet de hulp te vragen die zij nodig heeft. “Eigenlijk kan ik dus niemand wat verwijten”, zegt zij dan ook. “Ik red mij wel, is mijn motto. Moeite hebben met hulp vragen is al veel eerder ontstaan, namelijk in mijn jeugd. Nadat mijn ouders gescheiden waren wilde ik lief zijn voor mijn moeder, zij had het zwaar en moest hard werken. Ook wilde ik lief zijn voor mijn vader. Ik zag hem één maal per maand”.
Waar deze burn-out Lucienne voor wilde waarschuwen was haar levensstijl.
“Dit gaat nu veel beter, maar ik moet mij hier altijd bewust van zijn. Met door blijven gaan en altijd wat te doen hebben loop ik eigenlijk van mijzelf weg. Ik loop dan weg voor verdriet, voor emoties die ik liever niet wil voelen. Ook slapen blijft een ding, maar hier heb ik mij inmiddels bij neer gelegd”.
Waar zij zich ook in herkende was de informatie over co-dependency die zij kreeg gedurende de oudergesprekken op het moment dat haar jongste zoon in de kliniek verbleef om aan zijn problemen te werken. “Ik heb hier veel over mijzelf geleerd, bijvoorbeeld dat ik altijd maar alles voor iedereen wil regelen. Co-dependency simpel verwoord: “Ik heb het nodig dat jij mij nodig hebt, zodat ik niet met mijzelf bezig hoef te zijn”.
Lucienne is in december 2017 uitgevallen met een burn-out. In juli 2018 is zij gestart met re-integreren en sinds januari 2019 is zij gelukkig weer volledig arbeidsgeschikt en hersteld.
Tips voor professionals
Tijdens het interview vraag ik aan Lucienne of zij tips heeft voor professionals. Die heeft zij zeker. Wat zij merkt is dat je binnen de reguliere zorgverlening moeilijk van het etiketje “burn-out” afkomt. Als je eenmaal dit stickertje hebt, dan wordt iedere klacht daar onder geschaard. “Het zal we tussen de oren zitten”, klachten worden snel gezien als stressklachten, ook als dat niet zo is. Dat is erg frustrerend en stigmatiserend.
Een andere tip voor professionals is om goed tussen de zinnen door te luisteren. “Het is belangrijk om je gehoord en gezien te voelen”, geeft Lucienne aan, “zeker als je je hele ziel en zaligheid op tafel legt. Gehoord worden, begrip krijgen en serieus genomen worden. Dat is belangrijk!”.
Tips voor lotgenoten
Voor lotgenoten die nu midden in een burn-out zitten wil zij vooral meegeven om niet alleen het geestelijke, maar vooral ook het fysieke gedeelte aan te pakken. Maar stap niet in de valkuil om als een gek te gaan sporten! Dat is alleen maar belastend, kies voor een gespecialiseerd sportprogramma gericht op burn-out.
En durf op te komen voor jezelf bij de bedrijfsarts of psycholoog. Als de klik er niet is, dan gaat het je niet helpen. Dat is moeilijk als je geneigd bent om te “pleasen”, als je het gevoel hebt dat je de ander daarmee raakt, pijn doet of teleurstelt. Maar dit is wél nodig voor je eigen herstel.
“En geniet van de kleine dingen, het hoeft niet groots te zijn. Het komt goed, je gaat verder”.
Vijf waardevolle tips gebaseerd op dit interview.
• “Veel praten, een arm om je heen en aandacht, dat hielp mij”. Een ondersteunend sociaal netwerk is belangrijk tijdens je burn-out. Schroom niet om een luisterend oor, een arm om je heen of juist wat afleiding te vragen aan jouw naaste omgeving. Niet iedereen kan dit je bieden, maar er zijn altijd mensen die jou dit graag geven. Allemaal op hun eigen manier.
• Lucienne vertelt dat haar burn-out een waarschuwing was voor haar levensstijl. Misschien zit je aan het begin van je burn-out en zie je dit nog niet zo. Toch is dit wat ik vaak aan het einde van een traject mensen hoor zeggen. Je burn-out wil je iets vertellen, die wil je waarschuwen dat je bepaalde dingen in het leven niet handig aanpakt. Dat dit je uitput. Neem deze waarschuwing uiterst serieus.
• Wat de meeste mensen die in een burn-out overeen hebben is dat ze geneigd zijn niet de hulp te vragen die zij nodig hebben. Sterk zijn en alles alleen opknappen, dat wordt enorm gewaardeerd in onze maatschappij. Wat mij betreft overgewaardeerd. Weet dat je het niet alleen hoeft te doen. Vraag hulp bij kleine en grote dingen. En blijf dit ook na je burn-out doen.
• Een goede les die Lucienne ons meegeeft is dat je niet met een therapeut door hoeft te sukkelen als het traject waar je in zit jou niet (meer) helpt. Dat kan gebeuren. Bespreek dit gerust met je therapeut (dat kunnen wij prima hebben) en ga eens na waar het misgaat en wat jou wel helpt. Misschien is het zelfs verstandig om over te stappen naar een andere therapeut.
• Met alleen gesprekken herstel je niet van een burn-out. Je bent ook fysiek totaal uitgeput. Om fysiek weer te herstellen op een verantwoorde wijze is Lucienne aan de slag gegaan met een speciaal programma via een fysiotherapiepraktijk. Een burn-out moet holistisch worden aangepakt, dus lichaam, geest, (sociale en werk-) omgeving en eventueel spiritualiteit of geloof. Gun jezelf professionele hulp bij herstel!
Ik ben Roos Streumer (1973). Meer dan 25 jaar, waarvan 11 jaar als psychosociaal therapeut, ben ik werkzaam geweest binnen de GGZ, het Sociaal Domein en binnen het Psychosociaal Werk.
In 2024 leg ik mijn werkzaamheden als therapeut neer voor iig een jaar. Ik weet nog niet weet of en wat ik met mijn opgedane kennis, vaardigheden en werkervaring ga doen.
Wel wil ik graag contact houden met het werkveld. Dit doe ik door mij in te zetten als coördinator voor Psychosociaal Portaal.
En daarnaast door “Lessen in Levenskunst” waarin ik tips, inspiratie en pragmatische oefeningen deel voor meer rust, richting en regie in jouw dagelijks leven. Gebaseerd op levenservaring, meer dan 25 jaar werkervaring en 11 jaar ondernemerschap binnen deze sector.